2 juli


In de boekhandel ligt het recent verschenen boek 'Mij krijgen ze niet levend - de zelfmoorden van mei 1940' van Lucas Ligtenberg. Daarin staat onder andere het verhaal van de arts Eduard van Lier, zijn echtgenote Gerarda Guldensteeden Egeling, zijn zoon Cornelis (Kees) van Lier en diens echtgenote Bernardina Daamen. Zij pleegden met zijn vieren zelfmoord op 14 mei 1940 in een kamer in Haarlem. Dat was de dag dat Rotterdam gebombardeerd werd.

Ze woonden allen in Utrecht, op Biltstraat 111. Zoon Kees van Lier - natuurkundige, wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit Utrecht - was gemobiliseerd als militair. Hij maakte deel uit van het korps Motordienst.

Kees van Lier was een directe neef van twee vrouwen die in de oorlog verzetshelden zijn geworden: Trui van Lier (1914-2002, crèche Kindjeshaven) en Truus van Lier (1921-1943, die Utrechtse NSB-hoofdcommissaris van politie G.J. Kerlen doodschoot). Ze waren onderling nichten.

Joods of niet-joods
De vaders van Kees, Trui en Truus waren broers. Ze waren joods, maar doordat ze alledrie trouwden met een niet-joodse vrouw, maakte dat Kees, Trui en Truus dus niet-Joods. Hun gezamenlijke opa was 'meester' Lambertus van Lier en hun oma Geertruida Kronenberg.

Vader Eduard van Lier op het monument, de zoon niet - beiden pleegden zelfmoord

Vader Eduard staat vermeld op het Joods Monument in Utrecht; zijn zoon Kees niet. Zijn moeder was niet joods, dus dat is strikt genomen correct. Maar toch is Kees van Lier is wel opgenomen op het Digitaal Joods Monument. Ook Truus van Lier is als joods oorlogsslachtoffer opgenomen op het Digitaal Joods Monument.

(Wederom veel dank aan de heer Koelega)